Definitie logistiek:
Alle voorbereidingen en handelingen die nodig zijn om de
troepen op de meest doeltreffende wijze van goederen
en voorraden te voorzien en onder de gunstige
omstandigheden te doen strijden.Logistieke doelstellingen:
Differentiatie (veel verschillende producten, breed aanbod)
of Kostenleiderschap(lage kosten)
Bij de drie doldwaze dagen bij de Bijenkorf wil je veel verschillende producten verkopen, dan heb je gekozen voor Differentiatie. Bij de Lidl gaat het om laagste kosten, kostenleiderschap.
Het KOOP-concept:
Klant Order Ontkoppel Punt
Prognose: Je weet nog wie de klant is totdat de klant bij de winkel komt weet je pas wie het product koopt. Je gaat als producent maar wat produceren in de hoop dat iemand het gaat kopen. De kans is dus aanwezig dat je met voorraad blijft zitten als je geen specifieke klant hebt.
Koop 1: Je moet naar de winkel om aan een iPhone te komen, een decentraal distributie punt. Je moet pakken wat er ligt, je hebt geen andere keus. Geen levertijd.
Koop 2: Bol.com is een voorbeeld van een groothandel die vanaf de centrale distributie alleen maar op bestelling producten verkoopt. Hierdoor is de prognose korter, maar is de levertijd wat langer. De producten op een centraal punt leggen.
Koop 3: Een autodealer is een voorbeeld waarbij de assemblage pas gedaan wordt naar de opdracht van een consument. Zo wordt een auto naar vraag van de consument gemaakt.
Koop 4: Je bent een bouwbedrijf die stenen op voorraad heeft, maar je hebt er dan nog niks mee gedaan. Je hebt dan alleen je grondstoffen ingekocht. Je doet meer op prognose.
Koop 5: Je wacht totdat er een klant komt. Je wil een eigen jacht hebben die aan je specifieke eigen wensen voldoet, en gaat naar een bedrijf die dat voor je kan maken. Het bedrijf neemt dan pas actie.
De leveringstijd duurt lang.
Koop 5 minste risico, je weet zeker dat je een klant hebt.
Koop 1 meeste risico, je weet niet wie de klant is.
Voorraadbeheer in één voorraadpunt.
Waarom heb je eigenlijk voorraden:
– Om op tijd te kunnen leveren
– Je hebt een inkoop, een opslag en een verkoop. Het is een ophoping van producten. De aanvoer is groter dan de afvoer. Er wordt dus meer ingekocht dan verkocht.
Bestelkosten:
Alle kosten die gedaan moeten worden, ook inspecties, aangifte bij ministerie etc, kwaliteitsinspecties etc om goederen te bestellen en vrij op voorraad te krijgen.
Wil je het bestelproces optimaliseren moeten alle kosten transparant zijn.Voorraadkosten:
Directe kosten (investeringen)
Indirecte Kosten: De 3 R-en:
– Rentekosten: rente die je zelf moet betalen als je leent OF rente die je zou krijgen als je het geld op de bank had gezet!
– Ruimtekosten: Kosten om magazijnen te hebben en te laten draaien
– Risicokosten Risico van schade: preventieve (verzekeringen etc) en correctieve kosten, prijsrisico
Kosten nee-verkoop:
Gederfde inkomsten als je niet kunt verkopen! Wat gaat de klant nu doen? Voorgoed weg?
Customer Service graad bepaalt het aantal malen neen.
Naleveringen kosten ook veel geld.
Bestelmethoden:
sS vast-variabel: de supermarkt die einde dag voor de dag erna opnieuw bestelt. Variabele hoeveelheid tot bovengrens, zoveel er in een vak past.
BQ variabel-vast: kantines van sport-verenigingen die bij het bereiken van een kritische grens gaan bestellen, maar moeten dan wel een doos mars bestellen in plaats van 1 mars.
sQ vast-vast: als Batavus iedere week 6000 fietsen aflevert zijn er ook 6000 zadels nodig, bijvoorbeeld elke woensdag geleverd krijgen en altijd 6000 zadels.
BS variabel-variabel: bij sterk fluctuerende vraag, terwijl snelle lever- en doorlooptijden zijn gevraagd, bijvoorbeeld electronicawinkels. Benzinepomp, er wordt zoveel in de tank gepompt totdat het vol zit.
De Pareto-analyse:
20% van de Italianen had 80% van de omzet.
Dus 20% van je afnemers bepaald 80% van je omzet.
Ook wel 20/80-regel genoemd
De top 20 van je producten in je voorraad is 80% van je inkoopwaarde.De ABC-analyse is gebaseerd op de Pareto-analyse
– A categorie: kleine groep belangrijke items, bijvoorbeeld producten
– B categorie: tussengroep
– C categorie: grote groep items, bijvoorbeeld producten,in eerste instantie niet belangrijk
Uitgangspunt Pareto/ABC:
– sommige zaken zijn belangrijker dan andere
– onderscheid tussen zaken die veel en andere die weinig invloed op de resultaten hebben
– een algemeen toepasbaar hulpmiddel
Een techniek die kan worden toegepast op zeer veel grootheden in zeer uiteenlopende situaties
Formule van Camp (= wiskundig)
– Wat is de optimale bestelgrootte per keer bestellen?
Waar gaat het met deze formule precies om?
– Het gaat om het vinden van de optimale bestelgrootte bij de leverancier.
De formule berekent het punt waarbij de totale kosten (bestel- en voorraadkosten) zo laag mogelijk zijn.
leidt tot de meest optimale bestelgrootte Q
D = Demand, jaarvraag/jaarafname
Cb = kosten van het bestellen per kéér
Q = Quantity, bestelhoeveelheid per keer
Cv = Voorraadkosten per product (over een bepaalde periode)
Economic order quantity (EOQ) andere naam voor deze formule
Reverse Logistics:
Reverse logistics omvat de beheersing van de logistieke processen bij het inzamelen, transporeren en verwerken van gebruikte (eind-)producten en verpakkingen.
Alle voorbereidingen en handelingen die nodig zijn om de
troepen op de meest doeltreffende wijze van goederen
en voorraden te voorzien en onder de gunstige
omstandigheden te doen strijden.Logistieke doelstellingen:
Differentiatie (veel verschillende producten, breed aanbod)
of Kostenleiderschap(lage kosten)
Bij de drie doldwaze dagen bij de Bijenkorf wil je veel verschillende producten verkopen, dan heb je gekozen voor Differentiatie. Bij de Lidl gaat het om laagste kosten, kostenleiderschap.
Het KOOP-concept:
Klant Order Ontkoppel Punt
Prognose: Je weet nog wie de klant is totdat de klant bij de winkel komt weet je pas wie het product koopt. Je gaat als producent maar wat produceren in de hoop dat iemand het gaat kopen. De kans is dus aanwezig dat je met voorraad blijft zitten als je geen specifieke klant hebt.
Koop 1: Je moet naar de winkel om aan een iPhone te komen, een decentraal distributie punt. Je moet pakken wat er ligt, je hebt geen andere keus. Geen levertijd.
Koop 2: Bol.com is een voorbeeld van een groothandel die vanaf de centrale distributie alleen maar op bestelling producten verkoopt. Hierdoor is de prognose korter, maar is de levertijd wat langer. De producten op een centraal punt leggen.
Koop 3: Een autodealer is een voorbeeld waarbij de assemblage pas gedaan wordt naar de opdracht van een consument. Zo wordt een auto naar vraag van de consument gemaakt.
Koop 4: Je bent een bouwbedrijf die stenen op voorraad heeft, maar je hebt er dan nog niks mee gedaan. Je hebt dan alleen je grondstoffen ingekocht. Je doet meer op prognose.
Koop 5: Je wacht totdat er een klant komt. Je wil een eigen jacht hebben die aan je specifieke eigen wensen voldoet, en gaat naar een bedrijf die dat voor je kan maken. Het bedrijf neemt dan pas actie.
De leveringstijd duurt lang.
Koop 5 minste risico, je weet zeker dat je een klant hebt.
Koop 1 meeste risico, je weet niet wie de klant is.
Voorraadbeheer in één voorraadpunt.
Waarom heb je eigenlijk voorraden:
– Om op tijd te kunnen leveren
– Je hebt een inkoop, een opslag en een verkoop. Het is een ophoping van producten. De aanvoer is groter dan de afvoer. Er wordt dus meer ingekocht dan verkocht.
Bestelkosten:
Alle kosten die gedaan moeten worden, ook inspecties, aangifte bij ministerie etc, kwaliteitsinspecties etc om goederen te bestellen en vrij op voorraad te krijgen.
Wil je het bestelproces optimaliseren moeten alle kosten transparant zijn.Voorraadkosten:
Directe kosten (investeringen)
Indirecte Kosten: De 3 R-en:
– Rentekosten: rente die je zelf moet betalen als je leent OF rente die je zou krijgen als je het geld op de bank had gezet!
– Ruimtekosten: Kosten om magazijnen te hebben en te laten draaien
– Risicokosten Risico van schade: preventieve (verzekeringen etc) en correctieve kosten, prijsrisico
Kosten nee-verkoop:
Gederfde inkomsten als je niet kunt verkopen! Wat gaat de klant nu doen? Voorgoed weg?
Customer Service graad bepaalt het aantal malen neen.
Naleveringen kosten ook veel geld.
Bestelmethoden:
sS vast-variabel: de supermarkt die einde dag voor de dag erna opnieuw bestelt. Variabele hoeveelheid tot bovengrens, zoveel er in een vak past.
BQ variabel-vast: kantines van sport-verenigingen die bij het bereiken van een kritische grens gaan bestellen, maar moeten dan wel een doos mars bestellen in plaats van 1 mars.
sQ vast-vast: als Batavus iedere week 6000 fietsen aflevert zijn er ook 6000 zadels nodig, bijvoorbeeld elke woensdag geleverd krijgen en altijd 6000 zadels.
BS variabel-variabel: bij sterk fluctuerende vraag, terwijl snelle lever- en doorlooptijden zijn gevraagd, bijvoorbeeld electronicawinkels. Benzinepomp, er wordt zoveel in de tank gepompt totdat het vol zit.
De Pareto-analyse:
20% van de Italianen had 80% van de omzet.
Dus 20% van je afnemers bepaald 80% van je omzet.
Ook wel 20/80-regel genoemd
De top 20 van je producten in je voorraad is 80% van je inkoopwaarde.De ABC-analyse is gebaseerd op de Pareto-analyse
– A categorie: kleine groep belangrijke items, bijvoorbeeld producten
– B categorie: tussengroep
– C categorie: grote groep items, bijvoorbeeld producten,in eerste instantie niet belangrijk
Uitgangspunt Pareto/ABC:
– sommige zaken zijn belangrijker dan andere
– onderscheid tussen zaken die veel en andere die weinig invloed op de resultaten hebben
– een algemeen toepasbaar hulpmiddel
Een techniek die kan worden toegepast op zeer veel grootheden in zeer uiteenlopende situaties
Formule van Camp (= wiskundig)
– Wat is de optimale bestelgrootte per keer bestellen?
Waar gaat het met deze formule precies om?
– Het gaat om het vinden van de optimale bestelgrootte bij de leverancier.
De formule berekent het punt waarbij de totale kosten (bestel- en voorraadkosten) zo laag mogelijk zijn.
leidt tot de meest optimale bestelgrootte Q
D = Demand, jaarvraag/jaarafname
Cb = kosten van het bestellen per kéér
Q = Quantity, bestelhoeveelheid per keer
Cv = Voorraadkosten per product (over een bepaalde periode)
Economic order quantity (EOQ) andere naam voor deze formule
Reverse Logistics:
Reverse logistics omvat de beheersing van de logistieke processen bij het inzamelen, transporeren en verwerken van gebruikte (eind-)producten en verpakkingen.